“Land van heuvels en graan”

Rumegies - Chartres.

Onze eerste nacht in Frankrijk is net over de grens in Rumegies. De camping waar we vertoeven is niet groot en doet op de één of andere manier anders aan dan de campings in België. Het is er gemoedelijk en er hangt een sfeer van rust.

Rustig fietsen we door een landschap met aardappelvelden, korenbloemen en verschillende graansoorten. De geur die hier hangt is typisch voor landbouw en tuinbouw gronden. De heuvels zijn glooiend, lang en gestaag. Dus het klimmen is niet moeilijk en voor de meeste mensen moet dit goed te doen zijn.

Het waterrijke gebied waar we doorheen fietsen werd vroeger door monniken tot ontginning gebracht met drainage en vaarten. Riviertjes werden gekanaliseerd en vormden een netwerk van vaarten tot aan de Middellandse zee. We gaan richting Cambrai en kruisen de Groene Valleien fietsroute die we in 2007 hebben gefietst.

Cambrai of Kamerijk is een stad in het Noorderdepartement in de regio Nord-Pas-de-Calais. De stad ligt aan de bovenloop van de Schelde en het oude centrum is gebouwd op de rechteroever die opklimt naar de heuvel in het oosten waarop vandaag de citadel staat. De stad is de historische hoofdstad van het Kamerijk (Cambrésis), een heel vruchtbare streek met lössbodem en van oudsher een belangrijke graanleverancier van de verstedelijkte Nederlanden.

De route voert ons door steeds groter wordende heuvels. In Gouy een kilometer van de route de ligt: “Mont St.Martin” een ruïne van een premonstratenzer abdij. Een goede kilometer verder leidt een pad naar bosjes met een diep liggend helder poeltje. Hier staat een gedenksteen, het is de “Bron van de Schelde”. Deze begint op 100 meter hoogte. Het is een vreemde gewaarwording dat zo’n klein stroompje een gigantische rivier wordt

Stadhuis Cambrai.

Na de bron van de Schelde voert de route richting St-Quentin. Voor deze stad loopt de route langs het jaagpad, dus een stuk vlakke route. We ondernemen weer een poging om in de kathedraal een stempel te scoren. En wederom mislukt dit weer. We volgen na St-Quentin weer de route langs het jaagpad van het Canal de St-Quentin en vervolgens het riviertje Somme in de Haute Vallée de l’Oise. Dat is een mond vol voor een mooi, maar klein riviertje.

Het is qua vakantie fietsers nog erg rustig langs de route, al komen we zo nu en dan wel een paar mensen tegen die de zelfde route fietsen. Zo hebben we op de eerste camping van België Paula en Walter ontmoet, die we nu zo af en toe weer tegen komen. Wat zeker is, dat we onze vriendinnen Hanneke en Caroliene zullen ontmoeten in “Ourscamp”.

"Ourscamp"

Nadat we de rivier verlaten hebben gaat de route door de heuvels richting “Ourscamp”. Dit is één van de overnachting mogelijkheden die op ons lijstje staan om aan te doen. Het is een bijzondere ervaring.

We worden opgewacht door Hanneke en Caroliene. Deze plek geeft je wel een gevoel van pelgrimeren. We mogen de tent in de tuin bij de abdij opzetten. De ruïnes van de abdij geven iets mystieks de kampeerplaats. De abdij wordt regelmatig aangedaan door Santiago-gangers, met de fiets of lopend. We worden uitgenodigd voor de mis, maar dat slaan we vriendelijk af. We krijgen als we in de tuin tussen de ruïnes wandelen van één van de paters een rondleiding door de kapel achter in de tuin. Dit is één van de weinige gebouwen die redelijk ongeschonden lijkt.

03
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
04

De cisterciënzer Notre-Dame abdij van Ourscamp werd gesticht in 1129. De ruïnes van het gotische koor van de abdijkerk vormen een prachtig natuurstenen skelet.

Voor het dorpje “St.Piat” staat een hune bed, maar je moet wel goed opletten anders fiets je er zo voorbij. Het is niet te vergelijken met onze hune bedden in Drenthe.

Het hunebed bij “St.Piat”

We zullen nu een paar dagen met zijn vieren op fietsen. Met als ons eerste doel “Chartres”. We vervolgen onze weg over de rustige en steeds groter wordende heuvels. Die worden afgewisseld met industrie stadjes zoals Compiegne. Wij blijven niet lang in dit soort steden en zoeken meestal weer snel de rust van de heuvels weer op. Het is vanuit Compiegne nog ruim 190 kilometer naar Chartres.

De enige regen die we deze reis nog krijgen zit in dit stukje richting Chartres. Ook worden de heuvels in dit gebied steiler en hoger, maar met een maximale hoogte van 200 meter is dit nog niets met wat ons in de Pyreneeën te wachten staat. In de buurt van de” Seine “ wordt het wel aardig wat drukker op de weg en is het goed uitkijken. We kunnen met de tandem niet altijd op de veel te smalle fietspaden terecht. Gelukkig zijn de automobilisten hier verplicht om anderhalve meter tussen ruimte te laten en daar houden ze zich hier ook aan. Dat maakt het voor ons een stuk veiliger.

De laatste 200 kilometer richting Chartres worden de beklimmingen wel zwaarder en steiler. Het zijn nog lang geen bergen, maar wel te vergelijken met de heuvels in zuid Limburg. Ook zien we zo nu en dan wijngaarden tegen de zuidelijke hellingen. Dit begint er op te lijken.

Chartres - Tours.

Het eerste doel bereikt, “Chartres”. Chartres heeft een van de bekendste kathedralen van Frankrijk. De stad heeft ook een historische binnenstad. De belangrijkste bezienswaardigheden op rij:

Het oude Chartres

Het oude Chartres bestaat uit twee delen: de bovenstad (ville haute), rondom de kathedraal en de benedenstad (basse ville), aan de boorden van de Eure en zijn zijarmen, het bestaat uit een ensemble van straten, bruggen en middeleeuwse bouwwerken.

De kathedraal,

De kathedraal van Chartres (Cathédrale Notre-Dame de Chartres) is een hooggotische kathedraal die tot de beroemdste van Frankrijk behoort. De kathedraal is voorzien van een labyrint en staat op een heuvel met uitzicht over de stad Chartres. Ze werd gebouwd tussen 1194 en circa 1260, en dankt haar faam vooral aan haar gebrandschilderde ramen, waardoor de gloed van het blauwe Chartreslicht schijnt.

Ze wordt wel gerekend tot de niet-klassieke wereldwonderen. De beroemdste reliek van de kathedraal is een kleed of sluier, Sancta Camisa genaamd, dat gedragen zou zijn door de maagd Maria toen zij wenend onder het kruis van haar stervende zoon Jezus stond. Dit werd in 876 door Karel de Kale, kleinzoon van Karel de Grote, aan de kerk geschonken.

Het Museum voor Schone Kunsten,

Naast de kathedraal huisvest het voormalige bisschoppelijk paleis, nu het museum van schone kunsten met onder andere oude muziekinstrumenten en een verzameling glaswerk uit Navarra. Ook bezit het museum een collectie wandtapijten, schilderijen, beelden en wapenuitrustingen.

De Petruskerk,

De Petruskerk in het zuiden van de oude stad dateert uit de 13e eeuw; de toren is van de 11e eeuw. Ook deze kerk heeft gebrandschilderde ramen.

De laatste etappe van het eerste boekje is van Chartres naar Tours en is 170 kilometer lang. Deze etappe volgt grotendeels het dal van de Loire. Het is één van de Franse wijn gebieden en we komen dan ook regelmatig langs de wijngaarden. Het landschap heeft hier een andere sfeer dan het landschap met de graanvelden. De wijngaarden hebben een doordringende geur die niet echt te plaatsen is.

We fietsen onder een druilerige lucht vanuit Chartres over een redelijk eenvoudige route. De route staat regelmatig aangegeven met bordjes. Hier zit wel een maar aan, want er staan ook bordjes van de Franse route die anders loopt als de route die wij volgen. Het blijft dus wel opletten.

We hebben vandaag een ontmoeting met vrienden van Hanneke en Carolien in Bouville.

We worden getrakteerd op amandelbroodjes die rijkelijk gevuld waren met koolhydraten. Lekker, maar ontzettend zoet. Deze koolhydraten konden we een uurtje later goed gebruiken om ons lichaam warm te houden. We kregen namelijk een zware regenbui over ons heen met als gevolg schuilen en daardoor afkoeling. Gelukkig is deze regen direct de laatste die we krijgen tijdens deze vakantie.

Châteaudun.

Verderop in deze etappe komen we in het stadje Châteaudun, zoals in veel van deze oude Franse steden zijn er veel oude gebouwen met karakteristieke straatjes. Het Château is goed onderhouden en open voor bezoek als je dat zou willen. Je moet wel een korte steile klim overbruggen om bij het Château te komen.

Het laatste stuk richting Tours fiets je door het glooiende landschap wat afgewisseld wordt door schilderachtig dorpjes. Eén van deze dorpjes is Meslay, waar wij een stempel wilde scoren in het kleine kerkje. Geen stempel, maar of we wel het kerkje wilde bezichtigen want dat was met veel moeite pas gerestaureerd. Een verzoek dat we niet wilde weigeren.

Eén van de andere, weliswaar gesloten, hoogte punten in dit gebied is het Château de Valmer. Het werd in 1640 gebouwd door een raadsheer van Lodewijk XIII, met een park van 80 hectare en een uitgebreide groentetuin. Wij waren ook hier wat te vroeg in het seizoen, want de kapel die in de zomer is te bezichtigen was nog gesloten.

Château Valmer.

Als je Tours nadert langs de wijngaarden fiets je tegen de Loire aan. Hier is het gedaan met de rust. Het fietspad is druk en dat komt mede door de evenementen die er langs het water zijn. Via de brug kom je Tours binnen en fiets je vrijwel in een directe lijn naar de reusachtige kathedraal “St.Gatien”. Op het plein voor de kathedraal ontmoeten meer mensen die richting Santaigo gaan.

In Tours gaat ook het eerste boekje van de St.Jacobs fietsroute op de post richting Nederland.

Tours - St.Jean-Pied-de-Port.

Vanaf Veigné een dorpje onder Tours nemen we afscheid van Hanneke en Caroliene en gaan we samen verder. We houden contact via de groepsapp. Het was gezellig om een paar dagen met elkaar op te trekken.

De heuvels waar we nu door trekken bevatten veel kalk stenen. Zo lijkt het wel of het net ingezaaide veld wit is. Als we stoppen in het dorpje Ingrades krijgen we spontaan een stempel in het gemeente huis. We worden op het pleintje aangesproken door een werkneemster van het gemeente huis. Leuke ervaring.

Bij Châtellerault steken we het riviertje de Vienne over op een fietspad langs de spoorbrug. Vanaf Châtellerault volgt de route een Romeinse heerweg, langs het riviertje de Clain, afgewisseld door enkele klimmetjes bovenlangs een recreatiemeer bij St.Cyr wat gevolgt wordt door een afdaling.

Deze weg is overigens wel lang en saai, dit zal tijdens het laatste deel in Frankrijk nog wel vaker gebeuren. Voor en rond Potiers is het wel stevig fietsen, de klimmetjes zijn soms venijnig. Na Poitiers volgt de route een groot gedeelte de D120. Dit is een saaie weg met soms veel verkeer. Hier is het dus goed opletten geblazen. Maar het moet gezegd, ook hier gedragen de Franse automobilisten zich uiterst netjes tegenover fietsers.

Nadat we Pointiers hebben verlaten volgt er een klim uit het dal van de Clain. Het terrein wordt weer licht glooiend en afgewisseld met bosjes, akkers met koolzaad en zonnebloemen, klaverweiden en wijnbouw. De wegen worden weer rustiger en vanaf Nieuil-l’Espoir volgt de route plattelandswegen langs kleine dorpen met weinig voorzieningen.

Dus als je al een winkel tegen komt, boodschappen doen en niet afwachten. Als we Charroux zijn gepasseerd wordt het landschap meer glooiend met af en toe een kleine klim. Het landschap wordt hier afwisselend, met bossen, velden en wijngaarden. De dorpjes die we passeren doen vriendelijk aan, ze lijken op de dorpen langs de middellandse zee. Het geeft je direct een zomers gevoel. Als we in de buurt van Messeux komen fietsen we gedurende een tiental kilometers op een heuvelkam. Klein beetje dalen, klein beetje klimmen. Je wordt hier getrakteerd op schitterende ver gezichten. Na Messeux volgt dan een ontspannen glooiende afdaling.

Bij Touvre wordt de route meer en meer heuvel achtig. De beklimmingen worden hier al wat steiler, maar zijn niet hoger dan 100 tot 150 meter. Het riviertje de Tourve ontspringt hier in een groen dal met vele vennetjes die begroeit zijn met waterplanten. Er bevinden zich hier rotsformaties met grotten onder de waterspiegel.

Touvre staat bekend om zijn bronnen.

Onze volgende stop is Aubeterre-sur-Dronne. Een dorpje wat schitterend is gelegen aan de Dronne. Het is een bijzonder mooi dorpje dat tegen een heuvel is gebouwd en zeker een bezoek waard. Het dorp straalt een rustieke rust en gezelligheid uit. Als je door het dorpje loopt, (lees klimmen) dan wordt je getrakteerd om een mooi uitzicht over het dorpje. Dit dorpje is zeker een bezoek waard.

Schitterend uitzicht op "Aubeterre-sur-Dronne".

Tussen St.Aulaye en le Pizou voert de route door het groene “Fôret de ka Double”. Dit zij uitgestrekte bossen waar niet alleen de jacht, maar ook het zoeken naar paddenstoelen is verpacht. Ook liggen hier verschillende visvijvers en staan er redelijk wat duiventorens. Na gestage klim kom je in een schaduw rijk dal. Ook in dit gedeelte zijn weer weinig voorzieningen.

Château "Monbadon"

Het is een prachtig landschap en we worden weer eens aangenaam verrast door de vriendelijkheid van de automobilisten die er voorzichtig om ons heen gaan. Het gevoel van veiligheid op de fiets wordt hier erg door versterkt.

We naderen de wijnstreek van St.Emilion en fietsen langs vele Château’s. Hier zijn de wijnvelden van de Bordeaux en de Côte de Castillon. Iedere wijnboer heeft hier zijn eigen wijn. We zien zo nu en dan ook merken die we zelf wel eens op tafel hebben staan. Dit is zo’n streek die wijn ademt.

Als we in de winkels kijken worden hier wel de duurdere wijnen aan de man gebracht. Wij houden het maar bij de goedkopere kampeer en fietswijn. We zien zelfs een fles St.Emilion die voor € 70.= over de toonbank gaat.

Als je St.Emilion verlaat kom je bij de rivier de Dordogne, die we oversteken.

Dit zijn klinkende namen, maar voor de liefhebbers van wildwater varen zal je wel wat verder stroomopwaarts moeten zijn denken wij. Als we de rivier zijn overgestoken komen we in het gebied van de Entre-Deux-Mers wijnen. Dit gebied ligt tussen de Dordogne en de Gironde en is vooral bekend om zijn witte wijnen. 

Na de wijnstreken komen we in Les Landes. Dit gebied kenmerkt zich door de grote productie bossen met de lange rechte wegen. Als je hier de wind tegen hebt mag je wel spreken dat het je dag niet is. Wij hadden dit 170 kilometer lange stuk gelukkig de wind in de rug. We mogen dus niet klagen, het is wel een stuk waar je goed door kan en wilt fietsen. De wegen zijn prima en rustig.

Campings zijn hier dun bezaaid, dus hier is het wel zaak om even een dag of twee vooruit te plannen en niet alles zijn beloop te laten, wat we normaal wel doen. Ook winkels komen we niet veel tegen, dus we doen als we een winkel tegen komen maar direct boodschappen. Het is hier redelijk vlak, dus voor het gewicht maakt het niet zoveel uit.

Ste.Catherine kapel bij Retis.

Productie bossen.

Als we in de buurt van Dax zijn komen we een Belgisch echtpaar tegen op ook een Koga tandem met B.O.B. kar. Zij zijn op de terug weg vanaf Santiago de Compostella naar huis. Een knappe prestatie heen en terug fietsen naar en van Santiago de Compostelle.

St.Jean-Pied-de-Port is voor veel wandelaars het begin van hun tocht naar Santiago. Wij komen na een stevig en steil klimmetje binnen door de oude stadspoort. We hebben tot nu toe weinig wandelaars gezien die naar Santiago gaan, maar als je door deze poort gaat struikel je over de hoeveelheid wandelaars uit gedost met rugzak, wandelstok en de beroemde schelp. Wij gaan naar de stadscamping en houden een rustdag.

Tijdens onze voorbereiding werden we gewaarschuwd dat er op de wegen in dit gedeelte van Frankrijk veel Spaanse vrachtwagen zouden rijden die de tolwegen willen vermijden. Dit zal misschien ook wel zo zijn, maar wij hebben ze niet gezien.

We naderen nu de Pyreneeën en komen in Carresse-Cassaber op een knooppunt van routes. Hier is het opletten, want voor je het weet zit je op de voor jou verkeerde route. Nu is het wel zo dat alle routes naar Santiago gaan. Wij fietsen de alternatieve Navarra route en gaan naar St.Jean-Pied-de-Port. We zien de bergen in de verte en dan is het nauwelijks voor te stellen dat het volgende traject over deze giganten gaat.

De rustdag gebruiken we om het stadje te verkennen en om onze overtollige boekjes naar huis te sturen. Het is gezellig druk in het stadje en ook op de camping, met allemaal mensen die een gemeenschappelijk doel hebben. Santiago de Compostella. Er wordt in de steden langs de route vanaf hier ook dankbaar gebruik gemaakt van deze vorm van toerisme. En gelijk hebben ze.
Wat ook leuk is dat het postkantoor zich heeft gespecialiseerd in het op sturen van overtollige kampeer uitrustingen. Ze hebben werkelijk voor elk artikel een aparte verpakking.

St.Jean-Pied-de-Port.

Wij beginnen na deze rustdag aan één van de zwaarst beklimmingen van deze geweldige fietsvakantie. En niet onbelangrijk, we passeren de grens van Frankrijk naar Spanje. We kijken er naar uit. Er wordt op de camping met gepast respect gesproken over de klim naar de Roelandpas, dit geld voor zowel de wandelaars als diegene die fietsen.